Boycot schrijfwedstrijden

( Dit artikel kwam niet door de censuur van “Schrijven on line”. Terecht? Oordeel zelf).

‘Meedoen aan een schrijfwedstrijd, heeft dat zin?’ Ik vroeg dat aan mijn nichtje Esther, studente Nederlands, die me vertelde dat ze stage liep bij “Schrijverswereld.” Dit is haar schokkend relaas over de gang van zaken.

‘Deze keer gold als extra voorwaarde dat de inzendingen op geschept papier en handgeschreven moesten worden aangeleverd. Dit in een poging het aantal terug te dringen. Toen ik nòg twee postzakken de kamer van de hoofdredacteur, tevens jurylid, binnen sleepte zakte hij moedeloos onderuit, hief zijn handen ten hemel en riep: “Niet meer stagiaire, in godsnaam niet meer!”

Er waren inmiddels 1900 inzendingen, de postkamer puilde uit. ‘Stagiaire,’ zo sprak hij mij altijd aan,’ stop hiermee, het is zinloos… de pulp die de sukkels insturen… en dan de nasleep, als ze niks horen bestoken ze me met hun frustraties. En daarna krijg ik nog hun schrijfcoaches en docenten over me heen. Maar goed, stagiaire, mooie klus voor jou, haal er honderd uit en flikker de rest weg: slush pile.’

Ik protesteerde en vroeg naar de criteria, waarop hij zei: ‘Wij gooien onze stagiairs graag in het diepe dus je verzint maar wat.’ Toen ik tegenstribbelde, deed hij een greep in een postzak, scheurde een envelop open en las voor: ‘ En toen gingen m’n moeder en ik…’Kijk,’ legde hij uit,’ alles wat begint met ‘En toen’ flikker je er gelijk uit en alles waar ‘m’n moeder’ in voorkomt ook. En nou aan de slag.’ Waarna hij op de tast zocht naar de fles, die normaal in de linkerla van zijn bureau ligt.

‘En als je er honderd over hebt dan ga je daarmee naar Liesje en dan brengen jullie de laatste tien naar mij, duidelijk?’

Liesje was het andere jurylid, zij is één van die dames die altijd met zo’n guitige blik -‘kijk mij eens een leuk meisje zijn’- op de foto staan in ‘Schrijverswereld’. Ik had haar om een interview gevraagd voor m’n scriptie, maar toen zei ze: ‘nu even niet, schatje, druk, druk, druk,’ terwijl ze verdomme d’r nagels zat te lakken. Die gaat dus echt die honderd inzendingen niet stuk voor stuk bekijken.

Toen daarna de hoofdredacteur de gang in stormde en riep:’Waar is verdomme die fles gebleven stagiaire?’ besloot ik een ander stage-adres te zoeken.

Met vriendelijke groet,

uw liefhebbende nichtje,

Esther

Daarna kreeg ik een opgewonden berichtje van Violina, die lieverd die zo meedogenloos geconfronteerd was met die akelige OSM-test, u weet wel O (Onderwerp) x S (schrijfkwaliteit) x M (marketing) bepaalt het succes van een boek.

Ze schreef: ‘Ik heb de derde prijs gewonnen in een schrijfwedstrijd van het ROC te A! Ziet u nou wel! En m’n buurvrouw zei:” Dat is vast het begin van je doorbraak!”

Ik kon m’n oren niet geloven, Violina, met haar 20 punten op mijn OSM-schaal!

Het trof dat ik deze ROC-directeur kende van de Rotary dus belde ik hem en vroeg naar de achtergrond. Vertrouwelijk vertelde hij mij het volgende:

‘Die wedstrijd was verplicht voor deelnemers aan de inburgeringscursus maar stond open voor iedereen. Ik heb gezegd: ‘Ik wil me niet mee de jurering bemoeien maar zorg er in godsnaam voor dat de eerste prijs niet naar een blanke gaat want dan kan ik weer naar de anti-discriminatiecommissie voor uitleg.’

Het onderwerp was “ik en m’n moeder”. Eén deelneemster had gezegd:”Ik heb helemaal geen moeder.” Waarop de reactie was:”Dan verzin je er maar één.”

De eerste en tweede prijs gingen naar Marokkaanse inburgeraars, de anderen hebben allemaal een ballpoint gekregen met als inscriptie “derde prijs”.

Geen gezeik, iedereen blij, mooi geregeld al zeg ik het zelf, maar daar ben je bestuurder voor, nietwaar?

Het wordt de hoogste tijd voor een paar simpele gedragsregels. Zolang die er niet zijn doe ik niet mee aan schrijfwedstrijden.

Leave a Reply