Dit artikel is gepubliceerd in literair tijdschrift “Alice.”
Al vanaf een afstand zag ik dat meneer Wong, zo noemde ik hem in gedachten, een tafeltje zou boeken in mijn restaurant. Nu het vanwege de vulkaandreiging akelig stil is in Amed, sleur ik de laatste toeristen persoonlijk naar binnen: streetmarketing.
Meneer Wong, een pas schuin achter zich zijn vrouw, keek onzeker om zich heen. Hij had een bol gezicht en kikkerogen, ik schatte hem in als een Chinees, wellicht een Koreaan. Iets gezet maar minder dan’ rocketman’ Kim. Zijn pas vertraagde en hij probeerde mijn blik te mijden, terwijl ik met kracht warmte uitstraalde voor het kritische moment, het passeren…
Mijn standaard opening is: Hello, I think you are from…In dit geval koos ik voor Korea, hoewel ik dacht dat hij Chinees zou zijn. Maar bij een net foute taxatie zit er meer emotie in het antwoord.’ No, no I Honkong, I Hongkong.’ Bingo, er was contact. Binnen 10 seconden liepen de Wongetjes als lammetjes achter me aan en namen plaats in mijn lege restaurant. Met een pinkbeweging seinde ik mijn medewerkster in: Breng de speciale menukaart. Het enige verschil is de prijs van de wijn, vijf keer zo hoog, dezelfde bocht, Bali Hatten wine.
Meneer en mevrouw Wong spoelden de Foe Jong Hai weg met twee flessen Hatten, keken mij glunderend en dankbaar aan en beloofden de volgende dag terug te komen. Kijk daar doe je het als professional voor.
De Wongetjes arriveerden die avond op een ‘s morgens gehuurde scooter. Onze receptioniste probeerde meneer Wong te helpen bij het afzetten van zijn helm, zonder succes. Het ding zat vast of alsof het met contactlijm aan zijn schedel was gehecht. De nachtwaker, een bodybuilder, werd te hulp geroepen. Terwijl hij licht draaiende bewegingen met de helm maakte, hield de receptioniste meneer Wong om zijn middel vast. Tevergeefs. Ik werd te hulp geroepen en begreep wat er aan de hand was. Tijdens het tochtje onder de tropenzon was zijn hoofd opgeblazen tot een rood-gele bal die als vastgezogen in de helm zat. Meneer Wong kermde, mevrouw Wong jammerde zachtjes, de nachtwaker vloekte en zette meer kracht, de receptioniste huilde van mededogen.
Zoals altijd moest de oplossing van mij komen. Ik liet een teil vullen met water en ijsblokken en liet die naar onze koelruimte brengen. Een paar halve varkens die aan rails hingen werden opzij geschoven, er was plek voor meneer Wong. Zijn enkels werden samengebonden en gehangen aan een vleeshaak kon hij nu ontspannen afkoelen, zijn helm in water en ijs.
Een nieuwe poging hem te bevrijden mislukte dus gaf ik de receptioniste opdracht massage – olie, altijd beschikbaar, tussen kop en helm te gieten. Toen ook dat niet hielp besloot ik, teneinde raad, zowel de dokter als de dorpssmid te alarmeren.
De dorpssmid wilde het probleem met een snijbrander te lijf te gaan, maar toen mevrouw Wong de vlam zag smeekte ze: ‘No, no.’ Op dat moment arriveerde dokter Tan, die opdracht gaf Wong van de vleeshaak te halen en neer te leggen. Het gezicht van meneer Wong was nu lijkbleek en zonder moeite kon de helm worden afgezet. De diagnose van Dr Tan was kort maar duidelijk: Uw Chinees is dood, morsdood. Gelet op de doodsoorzaak zal ik aangifte moeten doen, waterboarding, van gehoord?